beschonken bijv.naamw. Uitspraak: [ bə'sxɔŋkə(n) ] Afbreekpatroon: be·schon·ken heel erg dronken Voorbeeld: 'in beschonken toestand' Synoniemen: : stomdronken, ladderzat Synoniemen: aangeschoten beneveld bezopen dronken kachel ladderzat lazarus onbekwaam smoor teut tipsy zat Intensiveringen Hoe kun je beschonken krachtiger uitdru...
1) Kachel 2) Aangeschoten 3) Tipsy 4) Beneveld 5) Lazarus 6) Halfdronken 7) Sikker 8) Bezopen 9) Zat 10) Teut 11) Ladderzat 12) Onbekwaam 13) Smoor 14) Smoordronken 15) Dronken
onder invloed van alcohol zodat je niet meer helder kunt denken vb: als je zo beschonken bent, mag je niet autorijden Synoniemen: dronken zat lam [2] Tegenstelling: nuchter
•dronken
dronken