troetelen werkw. Afbreekpatroon: troe·te·len Verbuigingen: troetelde Vervoegingen: getroeteld (volt.deelw.) iemand liefkozend knuffelen Voorbeeld: 'Zij worden niet getroeteld den dewijd sic zij in koude heuvelachtige omgevingen zijn, hebben zij een hard gestel.' . Synoniemen: knuffelen koesteren vertroetelen verwennen 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/troetelen