
uitchecken werkw. Afbreekpatroon: 'uit - chec - ken Herkomst: «Engels Vervoegingen: checkte uit (verl.tijd ) Vervoegingen: uitgecheckt (volt.deelw.)
zich afmelden, zich uitschrijven (bij de balie van een hotel bijv.) Voorbeeld: 'na een prettige vakantie checkten ze uit bij de balie van het appartementencomplex'
Gevonden op
https://woorden.org/woord/uitchecken

1) Een hotel verlaten
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitchecken/1

Als in ‘we moeten Jimmy Woo toch echt eens uitchecken’
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10940

Zich melden aan de balie van een logiesaccommodatie om bijv. de sleutel af te geven of de rekening te voldoen, alvorens te vertrekken. Zie ook check out
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10965
Geen exacte overeenkomst gevonden.