uitdelen werkw. Uitspraak: [ 'œydelə(n) ] Afbreekpatroon: uit·de·len Vervoegingen: deelde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgedeeld (volt.deelw.) aan verschillende mensen geven Voorbeelden: 'formulieren uitdelen aan de cursisten' , 'De gemeente deelt gratis strooizout uit als het vriest.' klappen/tikken uitdelen (iemand sla... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitdelen