uitsluitend bijv.naamw. Uitspraak: [ œyt'slœytənt ] Afbreekpatroon: uit·slui·tend alleen die en niets of niemand anders Voorbeelden: 'Je kunt je uitsluitend via internet aanmelden.' , 'uitsluitend toegang voor leden van de vereniging' , 'uitsluitend biologische producten verkopen' , 'kaarten uitsluitend aan de zaal verkrijgbaar' Synon...
1) Enkel en alleen 2) Louter 3) Enkel 4) Uitsluitelijk 5) Alleen 6) Exclusief 7) Enig 8) Eniglijk 9) Preclusief 
enkel en alleen vb: deze schommel is uitsluitend voor kinderen
•geen ruimte voor andere mogelijkheden latend.