uitsmeren werkw. Uitspraak: [ 'œytsmerə(n) ] Afbreekpatroon: uit·sme·ren Vervoegingen: smeerde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: uitgesmeerd (volt.deelw.) uitsmeren over (verdelen over) 'U koopt de auto nu en de betaling wordt over drie jaar uitgesmeerd.' breed uitsmeren (veel aandacht geven) 'Geweldpleging, inbraken en aanslagen w... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitsmeren