uitvliegen werkw. Afbreekpatroon: uit·vlie·gen Verbuigingen: vloog uit Vervoegingen: uitgevlogen (volt.deelw.) 1) vertrekken Voorbeeld: 'als u die kant uitvliegt, loopt u op elk moment gevaar' 2) naar buiten (uit nest of hok) vliegen . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitvliegen