de uitvoer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ œytvur ] Afbreekpatroon: uit·voer 1) het naar het buitenland verkopen (van handelswaar) Voorbeeld: 'regels voor de uitvoer van wapens' Antoniemen: import, invoer Synoniem: export 2) resultaat van een bewerking van gegevens computers Voorbeeld: 'de uitvoer van ee...
1) Computerterminologie 2) Executie 3) Export 4) Output 5) Realisatie 6) Uitdraai 7) Verwerkelijking 1) Effectuering 2) Executie 3) Export 4) Output 5) Realisatie 6) Sortie 7) Uitdraai 8) Uitvoering 
het vanuit het eigen land naar het buitenland brengen vb: de uitvoer is dit jaar toegenomen
Onder de uitvoer verstaan we het geheel aan goederen en diensten die door ingezetenen aan het buitenland is verkocht. Er staat een stroom aan inkomende gelden (deviezen) tegenover de uitvoer.
(handel) Uitvoer: de verkoop van producten aan een ander land.
Het leveren van goederen en het verlenen van diensten door ingezetenen aan het buitenland (niet-ingezetenen).
Producten en diensten die naar een ander land verkocht worden.
Goederen uit het vrije verkeer van de EU; die door middel van een aangifte ten uitvoer onder douanetoezicht worden gebracht; om daarna rechtstreeks of via een douane-opslaginstituut de EU te verlaten.
Verwijst gewoonlijk naar het drukken of plotten van paginagegevens op vaste media zoals papier, film of plaat.
Goederen die via aangifte aan de douane buiten het vrije verkeer van de Europese Gemeenschap worden gebracht.
Hetzelfde als export
deel van een regelsysteem dat een actie uitvoert