1.flard, vod, lap Voorbeeld: ‘Hij trok zijn wijf voort bij een vendel van hare rok, sleurde hem over haar hoofd en helegans alzo mee over de vloer’ Voorbeeld: ‘De jongens die van school kwamen begekten hem. (...) Ze hingen papieren vendels aan zijn rug en zongen’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php