de hom zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ hɔm ] Verbuigingen: hommen (meerv.) sperma van een vis hom of kuit willen/hom en kuit willen (gedetailleerde informatie willen) Synoniemen: zaad Spreekwoorden en zegswijzen • De haring braden om de hom of kuit (=Iets opofferen om een kleinigheid) Naar de spreekwoorden ...
1) Bef 2) Deel van een bokking 3) Geplooide hemdstrook 4) Geplooide strook aan een overhemd 5) Inwendig orgaan 6) Jabot 7) Klier met teelvocht van mannetjesvissen 8) Klier van een mannetjesvis 9) Mannelijke vis 10) Mannetjesvis 11) Deel van een vis 12) Orgaan van een vis 13) Sperma van een vis 14) Sperma van mannelijke vissen 1) Bef 2) Jabot 3) Mannetjesvis 4) Melte 5) Zaad 
Hom zijn de mannelijke zaadcellen van vissen.
geslachtsklier bij mannetjesvissen; sperma van vissen (toon de herkomst via de etymologiebank)
klier met vocht erin waarmee mannetjesvissen zich voortplanten vb: aan de hom kun je zien dat het een mannetjesvis is
[vissperma] - Hom is het sperma van mannelijke vissen. Na een paringsdans schiet het vrouwtje kuit (= legt ze eitjes), waarna het mannetje de hom over de eitjes spuit. Hom en kuit zijn eetbaar voor de mens. ...
• [vissen] teelvocht van de mannetjes der benige vissen. •hem •hem
zaad van vis
zaad van vis
humanisme