Spreekwoorden: (1914) Vergallen, eig. gezegd van een visch, welks galblaas men bij het schoonmaken opensnijdt, waardoor de gal zich met het bloed vermengt en hij een bitteren smaak krijgt; overdr. gebezigd in den zin van het aangename van iets wegnemen, verbitteren. Vgl. OVl. Lied. en Ged. 116; Gulden Troon, 108 a: Dat is... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778