Zie ook:
blesseer

blesseren werkw. Uitspraak: [ blɛ'serə(n) ] Afbreekpatroon: bles·se·ren Vervoegingen: blesseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geblesseerd (volt.deelw.)
een verwonding of kneuzing bezorgen Voorbeelden: 'Hij is geblesseerd en speelt niet mee .' , 'Hij blesseerde de keeper.' Zie ook: geblesseerd Synoniemen: bezeren kwetsen schad...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/blesseren

1) Beledigen 2) Bezeren 3) Krenken 4) Kwetsen 5) Schade berokkenen 6) Schaden 7) Verwonden 8) Zich verwonden
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Blesseren/1
Let op: Spelling van 1858 wonden, kwetsen. Blessuur, wonde, kwetsuur
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.