veroorzaken werkw. Uitspraak: [ vərˈorzakə(n) ] Afbreekpatroon: ver·oor·za·ken Vervoegingen: veroorzaakte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft veroorzaakt (volt.deelw.) oorzaak zijn van Voorbeeld: 'Een kapotte wissel veroorzaakte veel vertraging in het treinverkeer.' Synoniem: teweegbrengen Synoniemen: aandoen aanrichten aanstichte...
1) Aandoen 2) Aangaan 3) Aanjagen 4) Aanrichten 5) Aanstichten 6) Baren 7) Berokkenen 8) Bewerken 9) Bewerkstelligen 10) Bezorgen 11) Brengen 12) De oorzaak zijn van 13) Doen ontstaan 14) Maken 15) Medebrengen 16) Ontgroenen 17) Ontstaan doen 18) Opleveren 19) Schreeuwen 20) Stichten 21) Strekken 22) Teweegbrengen 1) Aandoen 2) Aanrichten 3) Aanstichten 4) Baren 5) Berokkenen 6) Bewerken 7) Bewerkstelligen 8) Bezorgen 9) Brengen 10) Doen 11) Geven 12) Laaien 13) Maken 14) Ontketenen 15) Stichten 16) Teweegbrengen 17) Toebrengen 18) Verwekken 19) Wekken 20) Zaaien 
de oorzaak zijn van de dingen die volgen vb: hard stoten veroorzaakt blauwe plekken Synoniemen: verwekken wekken aanrichten teweegbrengen ontketenen
•de oorzaak zijn van.
teweegbrengen