I pathogeen bijv.naamw. Afbreekpatroon: pa·tho·geen Verbuigingen: pathogener Verbuigingen: pathogeenst de eigenschap bezittend om een ziekte te veroorzaken II pathogeen zelfst.naamw. Afbreekpatroon: pa·tho·geen Verbuigingen: pathogenen (meerv.) een organisme dat een ziekte verwekt Voorbeeld: 'Sommige virussen, bacteriën, schimm...
1) Schadelijk voor de gezondheid 2) Stof die ziekte veroorzaakt 3) Ziekmakend 4) Ziekte veroorzakend 5) Ziekteveroorzakend 6) Ziekteverwekkend 1) Ziekteverwekkend 
[Onderzoek] ziekteveroorzakend
ziekmakend; ziekteverwekkend 
ziekte veroorzakend (meestal micro-organisme of virus)
ziekteverwekkend (toon de herkomst via de etymologiebank)
veroorzaakt ziekten
• [medisch] stof die ziekte veroorzaakt.
ziekteverwekkend
veroorzaakt ziekten
Organisme (bijv. bacterie, virus en parasiet) dat ziekten kan veroorzaken.
Ziekteverwekkend, ziekteverwekker
Ziekteverwekkend (micro-organisme)
Ziekteverwekker
Een ziekmakend organisme-stof. 
ziekteverwekkend, ziektebeeld.
stof die ziekte veroorzaakt
Ziekmakend, ziekteverwekkend..
ziekteverwekkend
Ziekteverwekkend
ziekteverwekkend