verplegen werkw. Uitspraak: [ vərˈplexə(n) ] Afbreekpatroon: ver·ple·gen Vervoegingen: verpleegde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verpleegd (volt.deelw.) (een zieke) verzorgen en helpen bij zijn of haar herstel Voorbeeld: 'Zij heeft haar zieke vader de laatste maanden voor zijn dood verpleegd.' Synoniemen: helpen verzorgen 3 de... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verplegen