ontsteld (VD A 2), met verwilderd, schuw gelaat - Voorbeeld: ‘Vader keek verweerd naar hen op’ - Voorbeeld: ‘Kerlo blekte verweerd rond zodanig dat Swane haar lachen ophield en benauwd werd’ (ibid. 342) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php