verzaken werkw. Uitspraak: [ vər'zakə(n) ] Afbreekpatroon: ver·za·ken Vervoegingen: verzaakte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verzaakt (volt.deelw.) 1) niet doen terwijl dat wel zou moeten Voorbeeld: 'je plicht verzaken' Antoniem: nakomen 2) (een speelkaart) niet leggen terwijl dat wel zou moetengam... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verzaken