de visite zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ vi'zitə ] Afbreekpatroon: vi·si·te Verbuigingen: visites (meerv.) 1) bezoek dat je aflegt Voorbeeld: 'bij iemand op visite gaan' 2) mensen die op bezoek komen Voorbeeld: 'De visite bleef maar zitten.' Synoniemen: aanloop bezoek Gevonden op https://woorden.org/woord/visite
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890](Droit de -) is in het volkenrecht het recht door de oorlogvoerende partijen uitgeoefend, om te onderzoeken, of neutrale vaartuigen contrabande aan boord hebben. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0026.php
het naar iemand toe gaan vb: we gaan op visite bij tante Aag Synoniem: bezoek de mensen die naar iemand toe gaan vb: de bel gaat: daar is de visite Synoniem: bezoek Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/