I volstrekt bijv.naamw. Uitspraak: [ vɔl'strɛkt ] Afbreekpatroon: vol·strekt voldoende of volledig Voorbeelden: 'De zondag werd in volstrekte rust doorgebracht.' , 'De partij heeft de volstrekte meerderheid.' Synoniem: absoluut II volstrekt bijwoord Uitspraak: [ vɔl'strɛkt ] Afbreekpatroon: vol·strekt volledig Voorbeelden: 'Ik...
1) Absoluut 2) Algeheel 3) Bepaald 4) Beslist 5) Bijwoord 6) Compleet 7) Faliekant 8) Finaal 9) Gans 10) Geheel 11) Gerecht 12) Gewoon 13) Glad 14) Gladaf 15) Gladweg 16) Hartstikke 17) Helemaal 18) Niet betrekkelijk 19) Onbeperkt 20) Ongelimiteerd 21) Onvoorwaardelijk 22) Parfors 23) Pertinent 24) Stellig 1) Absoluut 2) Bepaald 3) Beslist 4) Compleet 5) Faliekant 6) Finaal 7) Fysiek 8) Gans 9) Gegarandeerd 10) Geheel 11) Gladaf 12) Gladweg 13) Hartstikke 14) Heel 15) Helemaal 16) Letterlijk 17) Onbepaald 18) Onbeperkt 19) Ongetwijfeld 20) Onvoorwaardelijk 21) Parforce 22) Pertinent 23) Stellig 24) Straal 
absoluut; totaal, ten volle (toon de herkomst via de etymologiebank)
geheel en al, ten volle vb: dat is volstrekt duidelijk Synoniemen: absoluut volkomen Tegenstelling: relatief
onbeperkt, absoluut
onbeperkt, absoluut