voorgaan werkw. Uitspraak: [ 'vorxan ] Afbreekpatroon: voor·gaan Vervoegingen: ging voor (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is voorgegaan (volt.deelw.) 1) eerder gaan dan Voorbeeld: 'Omdat ik haast had, lieten ze mij voorgaan.' 2) iets eerder doen dan Voorbeeld: 'Talloze wetenschappers gingen hem voor.' Velen zijn on...
1) Aanvoeren 2) Aanvoering 3) De voorrang hebben 4) Dienst leiden 5) Eerder aan de beurt zijn 6) Leiding 7) Onderrichten 8) Onderwijzen 9) Primeren 10) Voorlopen 11) Voorrang hebben 12) Voortreden 13) Vooruitgaan 14) Vooruitlopen 1) Aanvoeren 2) Aanvoering 3) Leiding 
het eerder doen dan iemand anders vb: hij is mij voorgegaan in het op kamers gaan wonen
vooruitgaan, gebeuren
voorafgaan - Voorbeeld: ‘Met 't geen voorgaat was het me enkel te doen mijn eigen ondervinding bij 't eerste ontdekken van het schoonheidsgevoel na te gaan’
bij de drijfnetvisserij gezegd wanneer de zijde met de drijfton sneller afdrijft dan de zijde met de boot. Plaatselijk ook voorblijven en voorlopen genoemd. [Links: Diverse termen inzake de visserij .]