voorlopen werkw. Uitspraak: [ 'vorlopə(n) ] Afbreekpatroon: voor·lo·pen Vervoegingen: liep voor (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft voorgelopen (volt.deelw.) (van een uurwerk) een later tijdstip aangeven dan het is Voorbeeld: 'Mijn horloge loopt enkele minuten voor.' Synoniemen: vooraanlopen vooroplopen vooruitlopen 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/voorlopen