echter conjunction Uitspraak: [ ˈɛxtər ] Afbreekpatroon: ech·ter <woord waarmee je een tegenstelling inluidt> Voorbeeld: 'Ik wil zo snel mogelijk een afspraak met je maken, ik kan echter pas volgende week.' Synoniemen: : maar, alleen, niettemin, Synoniemen: desalniettemin doch edoch evenwel maar niettemin nochtans ook toch welisw...
1) Aan de andere kant 2) Alevel 3) Authentieker 4) Bijwoord 5) Daarentegen 6) Dan 7) Desalniettemin 8) Desniettegenstaande 9) Desniettemin 10) Desondanks 11) Doch 12) Edoch 13) Evenwel 14) Hoewel 15) Intussen 16) Maar 17) Niet te min 18) Niettegenstaande 19) Niettegenstaande dat 20) Niettemin 21) Niettemin in optima forma 1) Al 2) Alevel 3) Algelijk 4) Alhoewel 5) Daarentegen 6) Dan 7) Desalniettemin 8) Desniettemin 9) Desondanks 10) Doch 11) Edoch 12) Evenwel 13) Hoewel 14) Intussen 15) Maar 16) Niettemin 17) Nochtans 18) Ofschoon 19) Ondertussen 20) Schoon 21) Tenminste 22) Toch 23) Weliswaar 
geeft een tegenstelling aan vb: Jan heeft echter weer bezwaren. Synoniemen: doch maar nochtans evenwel daarentegen
•een beperkende tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) beperkt.
nevenschikkend voegwoord
nevenschikkend voegwoord