het voorhoofd zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'vorhoft ] Afbreekpatroon: voor·hoofd Verbuigingen: voorhoofden (meerv.) deel van je hoofd tussen je ogen en je haar anatomie Voorbeeld: 'Het zweet stond op zijn voorhoofd.' Spreekwoorden en zegswijzen • het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zij...
1) Deel van een gelaat 2) Deel van het gelaat 3) Deel van het gezicht 4) Deel van het hoofd 5) Lichaamsdeel 6) Ster 7) Voorkop 1) Sinciput 
benaming voor de korte zijden van een perceel; hoewel de benaming met name voor de Franse tijd veel wordt gebruikt, is in de regesten gekozen voor de omschrijving `korte zijde`.
Bovenzijde van de kop tussen de ogen en de snavel. Zie ook ’kop’.
• [anatomie] het deel van het gezicht tussen de wenkbrauwen, de normale haarlijn en de slapen.
deel van het gezicht boven de wenkbrauwen tot aan het haar
Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 uitsprong naar omhooge, op 't vooreinde der rame, en waarin de buikboom steekt.