de voormiddag zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vormɪdɑx, vor'mɪdɑx ] Afbreekpatroon: voor·mid·dag Verbuigingen: voormiddagen (meerv.) 1) eerste gedeelte van de middag Voorbeeld: 'Zullen we in de voormiddag afspreken, rond een uur of twee?' 2) laatste gedeelte van de ochtend Voorbeelden: 'morgenvoormiddag' , 'Za...
1) Am 2) Matinee 3) Morgen 4) Ochtend 5) Vm 1) Deel van de dag 2) Deel van een dag 3) Deel van een etmaal 4) Morgen 5) Ochtend 6) Voornoen 
tijd vanaf zonsopgang tot de middag vb: in de voormiddag doen we alvast de boodschappen Synoniemen: morgen ochtend Tegenstelling: avond
1) gedeelte van de dag aan het begin van de middag, dat ongeveer duurt van 12.00 tot 16.00 uur 2) gedeelte van de dag voor het middaguur, in het bijzonder de tijd tussen ongeveer 9.00 en 12.00 uur; periode die het tweede deel van de ochtend beslaat; de latere morgenuren
eerste helft van de middag