1.(ver) dwalen Voorbeeld: ‘Op 't gehucht heeft nooit iemand nog van de vreemde leurder gehoord of vernomen waar hij versukkeld is’ Voorbeeld: ‘De twee ijsberen heeft Lieveke (...) doen vertellen (...) hoe zij, na vele rampen en malheuren vier van de zes weggedompeld zijn en met hun tweeën hier in de hutte versukkeld’ (ibid. ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php