de vrijer zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: vrij·er Verbuigingen: vrijers (meerv.) Verbuigingen: vrijertje (verkleinwoord) vriend, geliefde . Synoniemen: aanbid aanbidder liefhebber minnaar vriend 4 definities...
1) Aanbid 2) Aanbidder 3) Aanzoeker 4) Amant 5) Bewonderaar 6) Galant 7) Geliefde 8) Jongen 9) Kandidaat voor huwelijk 10) Kloris 11) Liefhebber 12) Mededinger 13) Minnaar 14) Petent 15) Pol 16) Scharrel 17) Sinterklaaspop 18) Speculaaspop 19) Taaitaai 20) Vent 21) Vriend 1) Aanbidder 2) Aanzoeker 3) Amant 4) Beminde 5) Galant 6) Kloris 7) Minnaar 8) Petent 9) Pretendent 10) Scharrel 11) Sinterklaaspop 12) Speculaaspop 13) Taaipop 14) Verloofde 15) Vrijgezel 
(Amsterdams) vriendje, 'ze heeft een vrijer'
iemand die een meisje het hof maakt
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), jongen, een goocheme vrijer = een slimme jongen.
(Bargoens, 1914) uitgekozen slachtoffer voor kwartjesvinders
[Bargoens, boeventaal] man. Iemand die uitgekozen is om slachtoffer te worden van kwartjesvinders. Ik heb dien vrijer aangeschoten (aangekwatst).