waarschuwen werkw. Uitspraak: [ 'warsxywə(n) ] Afbreekpatroon: waar·schu·wen Vervoegingen: waarschuwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewaarschuwd (volt.deelw.) 1) (iemand) opmerkzaam maken op dreigen gevaar Voorbeelden: 'Ik probeerde je te waarschuwen, maar je hoorde me niet.' , 'Ik heb je nog zo gewaarschuwd.' , 'Je be... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/waarschuwen