het wak zelfst.naamw. Uitspraak: [ wɑk ] Verbuigingen: wakken (meerv.) gat in het ijs Voorbeeld: 'Er zitten twee eendjes in het wak.' Synoniemen: bijt Spreekwoorden en zegswijzen • een wak slaan (=vindingrijk zijn) Naar de spreekwoorden 
1) Gebroken ijsoppervlak 2) Ongewenst gat 3) Bijt 4) Zwakke plek 5) Schaatsterm 6) Zwakke plek in het ijs 7) Open plek in het ijs 8) Opening 9) Gat in het ijs 10) Gat 11) Opening in een ijslaag 12) Opening in het ijs 13) Opening in ijs 14) Ruimte zonder ijsbedekking 15) Onderbreking in een ijslaag 16) Gevaarlijke plek in het ijs 
Let op: Spelling van 1858 eene opening in het ijs; zekere uitgestrektheid van water, dat niet is toegevroren
Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen
open plek in ijs (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een 'wak' is een gat in natuurijs dat, in tegenstelling tot een bijt, door de natuur veroorzaakt wordt. Een wak kan gevaarlijk zijn voor schaatsers.
•een gat in het ijs.
[Vergeten woorden] (bn. waker of wakker, wakst) vochtig, nat [= Vlaams wak, ~ wak ‘gat in het ijs’]
(gewestelijk) vochtig
Een wak is een gat in het ijs. [basiswoordenlijst groep 5]