
wankelbaarheid, weifeling, aarzeling, onzekerheid - Voorbeeld: ‘
Hij wist niet al te best wat te doen nu. Eens dat hij uitgezet was, werd hij verlegen haar niet te ontwaren, keek om of ze inderdaad niet achterkwam en dubde eindelijk of hij de stap vertragen of verdapperen moest. Dan werd hij boos om zijn eigen kinderachtige wankelwilligheid...
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.