wantrouwig bijv.naamw. Uitspraak: [ wɑn'trɑuwəx ] Afbreekpatroon: wan·trou·wig als je geen vertrouwen in iets of iemand hebt Voorbeeld: 'wantrouwig staan tegenover' Synoniem: wantrouwend Synoniemen: achterdochtig argwanend scheef schuins wantrouwend 2 definities...
1) Achterdochtig 2) Argwanend 3) Kwaaddenkend 4) Ongelovig 5) Sceptisch 6) Wantrouwend 1) Achterdochtig 2) Argwanend 3) Onbetrouwbaar 4) Ontrouwig 5) Scheef 6) Schichtig 7) Wantrouwend 
met een gevoel dat je het niet vertrouwt vb: wantrouwig keek hij me aan toen ik hem het pakje gaf Synoniemen: achterdochtig argwanend wantrouwend ongelovig