
pier, regenworm; (fig.) magere, bleke, zwakke jongen, kind. - Voorbeeld: ‘
De jongen deed zijn best om gemeenzaam met de makkers om te gaan, maar de stoffels en boerenknapen bleven wantrouwig voor de bleke tetting en achtten ha maar als er iets bijzonders van te krijgen was’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.