I warmen werkw. Afbreekpatroon: war·men Verbuigingen: warmde Vervoegingen: gewarmd (volt.deelw.) warmte toevoegen Voorbeeld: 'De zon warmde haar hals, zachter dan een kus dat had kunnen doen..' II warmen werkw. Afbreekpatroon: war·men Verbuigingen: warmde zich Verbuigingen: heeft zich gewarmd ''zich warmen'' zich in warmte koesteren Gevonden op https://www.woorden.org/woord/warmen