weglopen werkw. Uitspraak: [ 'wɛxlopə(n) ] Afbreekpatroon: weg·lo·pen Vervoegingen: liep weg (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is weggelopen (volt.deelw.) 1) weggaan en niet meer terugkomen Voorbeelden: 'Onze kat is gisteren weggelopen.' , 'Op haar zestiende is ze van huis weggelopen.' , 'Hij is kwaad uit de vergadering weggelop... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/weglopen