I welven werkw. Verbuigingen: welfde Verbuigingen: gewelfd 1) het geleidelijk buigen van een gebogen oppervlak 2) (Gebouwen, vertrekken e.d.) van een gewelf voorzien. Ook in fig. verband II welven werkw. Verbuigingen: welfde zich Verbuigingen: heeft zich gewelfd 'zich welven': een lichte boogvorm vertonen, zich ...
1) Boogsgewijs overkappen 2) Zich in bogen vertonen 3) Koepelen 4) Bolmaken 5) Cambreren 6) Bomberen 7) Buigen 8) Boogvormig zijn 9) Krommen 10) Uitspannen 
een licht gebogen vorm hebben zoals een gewelf, zich in een boog vertonen; specifieker ook: zich boogsgewijs uitstrekken of uitspannen iets een geronde, gebogen vorm geven
zich buigen
boogvormig maken; boogvormig zijn (toon de herkomst via de etymologiebank)
de vorm van een boog hebben vb: de muren welven over het middendeel
•het geleidelijk buigen van een gebogen oppervlak.