wensen werkw. Uitspraak: [ 'wɛnsə(n) ] Afbreekpatroon: wen·sen Vervoegingen: wenste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewenst (volt.deelw.) 1) graag willen Voorbeelden: 'Ik wens een eenpersoonskamer.' , 'Ik wens niet langer gebruik te maken van uw diensten.' te wensen overlaten (niet goed (gemaakt, geregeld enz.) zijn) 'Zij...
1) Ambiëren 2) Begeren 3) Bieden 4) Eisen 5) Hebben 6) Hopen 7) Lust 8) Smachten 9) Souhaiteren 10) Te kennen geven 11) Toewensen 12) Verkiezen 13) Verlangen 14) Verzuchten 15) Willen 1) Begeren 2) Bieden 3) Duimen 4) Eisen 5) Hopen 6) Lust 7) Opteren 8) Smachten 9) Souhaiteren 10) Toebidden 11) Toesteken 12) Verkiezen 13) Verlangen 14) Willen 15) Zeggen 16) Zorgen 17) Zucht 
willen dat het gebeurt of dat je het krijgt vb: wij wensen u een prettige verjaardag
•verlangen, op iets hopen. •op iets hopen voor iemand, toewensen.
verlangen