wijden werkw. Uitspraak: [ wɛidə(n) ] Afbreekpatroon: wij·den Vervoegingen: wijdde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewijd (volt.deelw.) met religieuze handelingen zegenen Voorbeelden: 'het zaaigoed laten wijden door een priester voordat het uitgezaaid wordt' , 'iemand tot priester wijden' Synoniem: inzegenen Synoniemen: besteden ...
1) Aanbieden 2) Afzonderen 3) Besteden 4) Consacreren 5) Heiligen 6) Heiligheid verlenen aan 7) Initiëren 8) Inwijden 9) Inzegenen 10) Met waardigheid geven 11) Opdragen 12) Opdragen aan god 13) Ordenen 14) Ordineren 15) Sacreren 16) Toewijden 17) Verlenen 18) Zalven 19) Zegenen 1) Afzonderen 2) Besteden 3) Consacreren 4) Geven 5) Heiligen 6) Inwijden 7) Inzegenen 8) Offeren 9) Opdragen 10) Ordenen 11) Ordineren 12) Sacreren 13) Toewijden 14) Zalven 15) Zegenen 
zegenen; geven, besteden (toon de herkomst via de etymologiebank)
hem bij een godsdienstige plechtigheid zegenen vb: de priester wijdde het nieuwe huis
[Vergeten woorden] (bn.) gemaakt van wilgentenen [van wijde]
zegenen
besteden - Jaar van herkomst: 1793 (WNT )
Het inwijden of heiligen met een heilige rite; ook het bidden om God's gunsten voor iemand