de wijzer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈwɛizər ] Afbreekpatroon: wij·zer Verbuigingen: wijzers (meerv.) staaf op de plaat van een klok of kompas die ergens naar wijst Voorbeeld: 'de grote en de kleine wijzer van de klok' Synoniemen: indicator naald Spreekwoorden en zegswijzen • van koper blijf je proper en van ijzer word je nik...
1) Verstandiger 2) Deel van een balans 3) Naald 4) Naald van een klok 5) Deel van een horloge 6) Deel van een klok 7) Deel van een uurwerk 8) Deel van een weegtoestel 
naald op een wijzerplaat die de uren of de minuten aangeeft vb: de wijzers van de klok staan op twaalf
naald op uurwerk of meter