winteren werkw. Afbreekpatroon: win·te·ren Verbuigingen: winterde Vervoegingen: gewinterd (volt.deelw.) 1) enz. 2) tweede betekenisomschrijving. Voorbeeld: 'Zin met het winteren in de tweede betekenis erin.' 3) typisch winterweer vertonen Voorbeeld: 'Als het vroeger lang winterde, vele dagen achtere... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/winteren
blijkens het koude weer dat aanbreekt of heerst winter worden of zijn; typisch winterweer worden of zijn, met lange, koude periodes en vaak sneeuw of ijs Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/winteren