
de dunne takken, de twijgen - Voorbeeld: ‘
't Was alles wit, sneeuwwit, alsof de blauwe smoor gebleekt, gesmolten en vastgesteven ware op de zwarte velden, op de halfverslensde najaarsvruchten en op 't duister wissewerk van de bomen’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.