zakpijp zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: zak·pijp Verbuigingen: zakpijpen (meerv.) Verbuigingen: zakpijpje (verkleinwoord) 1) een rietinstrument aangeblazen via een zak Voorbeeld: 'In voorbije eeuwen was de zakpijp een belangrijk instrument in de muziek van de Lage Landen.' 2) een van de diersoorten behorende tot de '... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zakpijp
• [muziekinstrument] een rietinstrument aangeblazen via een zak. • [dierkunde] een van de diersoorten behorende tot de "Ascidiacea" een klasse van in zee levende chordadieren, die vanwege hun vorm genoemd zijn naar 1). Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/zakpijp