zalven werkw. Afbreekpatroon: zal·ven Verbuigingen: zalfde Vervoegingen: gezalfd (volt.deelw.) 1) het aanbrengen van een welriekende olie, meestal als inhuldiging in een politieke of religieuze hoedanigheid Voorbeeld: 'De koningen van Israël werden tot koning gezalfd.' 2) met zalf bestrijken Voorbeeld: 'Je moet die...
1) Balsemen 2) Femelen 3) Heiligen 4) Insmeren 5) Insmeren met zalf 6) Kwezelen 7) Met zalf bestrijken 8) Oliën 9) Pommaderen 10) Sacreren 11) Smeersel opdoen 12) Smeren 13) Temen 14) Vroom spreken 15) Wijden 16) Zemelen 1) Balsemen 2) Heiligen 3) Insmeren 4) Oliën 5) Pommaderen 6) Preken 7) Sacreren 8) Temen 9) Wijden 10) Zegenen 
(Amsterdams) makkelijk maken, iemand inpakken
Inwrijven of begieten met zalfolie ten teken dat iemand wordt geroepen tot een speciale taak of tot een bijzonder ambt.
•met zalf bestrijken. •het aanbrengen van een welriekende olie, meestal als inhuldiging in een politieke of religieuze hoedanigheid. •het spreken op een overdreven preektoon.
met zalf bestrijken
met zalf bestrijken; met zalfolie overgieten; wijden; heiligen