
de Zambiaan zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ zɑmbi'jan ] Afbreekpatroon: Zam·bi·aan Verbuigingen: Zambianen (meerv.) de Zambiaan - se zelfst.naamw. Uitspraak: [ zɑmbi'jan - se ] Afbreekpatroon: Zam·bi·aan Verbuigingen: Zambiaansen (meerv.)
iemand met de Zambiaanse nationaliteit Gevonden op
https://woorden.org/woord/Zambiaan

1) Inwoner van Zuid-Afrika 2) Inwoner van Zambia 3) Inwoner van Afrika
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Zambiaan/1

iemand met de Zambiaanse nationaliteit; iemand die behoort tot het Zambiaanse volk; iemand die afkomstig is uit Zambia; inwoner van Zambia In het meervoud ook in toepassing op het volk.
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/Zambiaan
Geen exacte overeenkomst gevonden.