de zet zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ zɛt ] Verbuigingen: zetten (meerv.) 1) het duwen Voorbeeld: 'iemand een zetje geven' Synoniem: duw 2) keer dat je een schaakstuk of een damsteen verplaatst Voorbeelden: 'Je bent aan zet.' , 'tegenzet' een slimme zet (een handige manier van doen) aan zet zijn (aan de beurt zijn ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zet
1) Actie om iets te plaatsen 2) Beurt 3) Beurt in een spel 4) Bordspel 5) Crapaud 6) Daad 7) Dambeurt 8) Damslag 9) Damterm 10) Deel van een damwedstrijd 11) Deel van een schaakpartij 12) Duw 13) Duwtje 14) Een strategische beweging 15) Een schaakbeweging 16) Geestigheid 17) Gestoelte 18) Handeling Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Zet/1
met de hand opzij verplaatsen vb: als je die paal een zet geeft, valt hij zo om iemand een zetje in de goede richting geven [hem helpen] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=zet
1> kleine brug; oorspronkelijk met wegneembaar brugdek, later ook een kleine draaivonder. Gerelateerde term: bat. 2> de ruimte tussen de twee opeenvolgende punten waar het net, de gaal, aan de sim gezet is. Zie verder bij spor. 3> zetje: lijn tussen boven- en ondersim van sleep- of drijfnetten. Beter bekend als hanger. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=zei#zet