I de zij zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ zɛi ] Verbuigingen: zijden (meerv.) zijkant van je lichaam Voorbeeld: 'steken in je zij voelen als je hardgelopen hebt' II zij pronoun Uitspraak: [ zɛi ] 1) <dit zeg je als je het over een vrouw hebt> Voorbeeld: 'Zij heeft het hele stuk in haar eentje gereden.' Synoniem: ... Gevonden op https://woorden.org/woord/zij
derde persoon enkelvoud vrouwelijk, of meervoud, subject vb: gaan Jan en Josien ook mee? Zij wel, maar hij niet Synoniem: ze Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/