de zoetwatervis zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: zoet·wa·ter·vis Verbuigingen: zoetwatervissen (meerv.) Verbuigingen: zoetwatervisje (verkleinwoord) een vis die in zoet water leeft . 2 definities...
1) Aal 2) Alver 3) Baars 4) Barbeel 5) Beekforel 6) Beensnoek 7) Bergforel 8) Bittervoorn 9) Blankvoorn 10) Blauwneus 11) Bleekforel 12) Blei 13) Bliek 14) Brasem 15) Donauzalm 16) Forel 17) Goudkarper 18) Graskarper 19) Grondel 20) Houting 21) Karper 22) Kolblei 23) Kolbliek 24) Kopvoorn 25) Kroeskarper 
vis die leeft in rivieren, beken, plassen en andere omgevingen met zoet water
• [vissen] een vis die in zoet water leeft.