de zuster zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈzʏstər ] Afbreekpatroon: zus·ter Verbuigingen: zusters (meerv.) 1) een meisje of vrouw met dezelfde vader en moeder als jij Voorbeeld: 'de ongetrouwde zuster van mijn moeder' Synoniem: zus 2) vrouwelijke verpleegkundige Voorbeelden: 'Met deze knop naast het bed kan je de...
1) Bagijn 2) Begijn 3) Diacones 4) Geestelijke 5) Kloosterlinge 6) Non 7) Religieuze 8) Soeur 9) Verpleegkundige 10) Verpleegster 11) Wijkverpleegster 12) Wijkzuster 13) Zanggodin 14) Ziekenverpleegster 15) Zr 16) Zus 1) Beroep 2) Bloedverwant 3) Diacones 4) Evangeliste 5) Familielid 6) Gewondenverpleegster 7) Kerkgangster 8) Kloosterlinge 9) Non 10) Religieuze 11) Verpleegkundige 12) Verpleegster 13) Voorgangster 14) Vrouw van een dominee 15) Vrouwelijk beroep 16) Vrouwelijk lid van een kerk 17) Vrouwelijke geestelijke 
zus; non; verpleegster (toon de herkomst via de etymologiebank)
vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij vb: Anna is mijn zuster
•vrouwelijk kind van dezelfde ouders, zus. •vrouw die in een ziekenhuis werkt. •non
verpleegster; lid van een vrouwelijke rooms-katholieke ordevrouwelijk kind m.b.t. kinderen van dezelfde ouders
verpleegster - Jaar van herkomst: 1905 (WNT )
Algemene naam van vrouwelijke kloosterlingen van een orde of congregatie.