
de zwieper zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'zwipər ] Afbreekpatroon: zwie·per Verbuigingen: zwiepers (meerv.)
zwaaiende beweging Voorbeelden: 'de bal een zwieper geven' , 'De vrachtwagen maakte een zwieper en eindigde in de berm.'
Gevonden op
https://woorden.org/woord/zwieper

1) Krachtige zwaaibeweging 2) Krachtige zwaaibewging 3) Verende beweging 4) Uithaal 5) Slag 6) Zwaai 7) Stoot
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Zwieper/1

hij gaf hem een zwieper: maakte een beweging die hem (in volle sprint) dwong van zijn lijn af te wijken
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11555
Geen exacte overeenkomst gevonden.