de Zwitser zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'zwɪtsər ] Afbreekpatroon: Zwit·ser Verbuigingen: Zwitsers (meerv.) de Zwitser - se zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'zwɪtsər - sə ] Afbreekpatroon: Zwit·ser Verbuigingen: Zwitsersen (meerv.) iemand met de Zwitserse nationaliteit Spreekwoorden en zegswijzen • geen geld, geen Gevonden op https://woorden.org/woord/Zwitser
1) Inwoner van Zwitserland 2) Alpenbewoner 3) Berner 4) Koek 5) Bewoner van Zwitserland 6) Inwoner van Midden-Europa 7) Inwoner van Europa 8) Inwoner van Centraal-Europa Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Zwitser/1
iemand met de Zwitserse nationaliteit; iemand die behoort tot het Zwitserse volk; iemand die afkomstig is uit Zwitserland; inwoner van Zwitserland In het meervoud ook in toepassing op het volk. Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/Zwitser