de aanspreektitel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'ansprektitəl ] Afbreekpatroon: aan·spreek·ti·tel Verbuigingen: aanspreektitels (meerv.) titel waarmee je iemand in officiële situaties aanspreekt Voorbeeld: 'De aanspreektitel van een minister is 'excellentie'.' Gevonden op https://www.woorden.org/woord/aanspreektitel