de collega zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ kɔˈlexa ] Afbreekpatroon: col·le·ga Verbuigingen: collega's, collegae (meerv.) 1) iemand die bij dezelfde baas werkt als jij Voorbeeld: 'een goede sfeer tussen collega's op het werk' Synoniem: ambtgenoot 2) iemand die hetzelfde werk doet als jij Voorbeelden: 'Nederlands...
1) Vriend 2) Gezel 3) Iemand die bij je werkt 4) Werkvriend 5) Iemand die in hetzelfde bedrijf werkt 6) Iemand met hetzelfde beroep 7) Ambtsbroeder 8) Vakgenoot 9) Gelijke 10) Beroepsgenoot 11) Ambtgenoot 12) Medebroeder 13) Confrater 14) Stielgenoot 15) Medecliënt in een dagcentrum 16) Teamgenoot 
iemand die hetzelfde ambt bekleedt of hetzelfde beroep uitoefent als degene die wordt aangeduid; iemand die binnen dezelfde branche werkt; ambtgenoot; vakgenoot iemand die in hetzelfde bedrijf of binnen dezelfde organisatie werkt als degene die wordt aangeduid; iemand met wie je je op de werkvloer bevindt; iemand met wie je werkt
ambtgenoot
Let op: Spelling van 1858 een ambtgenoot, mede-arbeider, medeleeraar, mede-onderwijzer
beroepsgenoot, werkpartner (toon de herkomst via de etymologiebank)
wie hetzelfde werk doet of in hetzelfde bedrijf werkt vb: na het werk gaan mijn collega en ik wat drinken
'Collega's (formeel meervoud 'collegae') zijn personen die uitsluitend zijn verenigd om een gezamenlijk doel te bereiken, waarbij de capaciteiten van iedere collega om dit doel te bereiken, door de anderen worden gerespecteerd. wiki2025 VALUES Het begrip is afgeleid van het Latijnse werkwoord 'colligere', hetgeen 'verzamelen' of 'bijeenbrengen' be...
•persoon die in hetzelfde bedrijf werkt. •vakgenoot
ambtgenoot
Collega : iemand die bij hetzelfde bedrijf werkt. [basiswoordenlijst groep 6]
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] ambtgesel, ambtgenoot